Zoeken Contact

Tag: Jaap ten Wolde

Governance bij Woningcorporaties is aan fundamentele verbouwing toe

Governance bij Woningcorporaties is aan fundamentele verbouwing toe

Na een reeks incidenten in de woningcorporatiesector werd drie jaar geleden de Woningwet 2015 ingesteld. Die wet overlaadde de sector met controlemaatregelen en nieuwe instituties. (meer…)

Zelfoverschatting en kennisgebrek hinderen goed toezicht

Zelfoverschatting en kennisgebrek hinderen goed toezicht

Opinie | Hans Strikwerda, managementadviseur en hoogleraar, en Jaap ten Wolde, adviseur corporate governance en integriteit bij EBBEN Partners

Hoe kan het dat het met enige regelmaat misgaat in het toezicht terwijl betrokkenen beschikken over een mooie CV, niet zelden over een lange bestuurlijke ervaring en er van opzet zelden sprake is? We hebben er onderzoek naar gedaan en de antwoorden op deze vraag zijn fundamenteel. Om meteen de belangrijkste oorzaken te noemen: er is vaak een groot gebrek aan rolbewustzijn, gebrek aan kennis gekoppeld aan overschatting van eigen kunnen, gebrek aan zelfreflectie en onderschatting van de rol en betekenis van het begrip integriteit.

Illustratie: Hein de Kort

De tekortkomingen bij het toezicht kunnen grofweg in twee categorieën worden verdeeld: gebrek aan kennis en gebrek aan vaardigheid om om te gaan met de psychologie in de boardroom. Uitoefening van het vak van toezichthouder vereist een scala van kennis, die geregeld wordt uitgebreid en geactualiseerd. De toezichthouder dient op de hoogte te zijn van nieuwe bestuursinstrumenten, nieuwe organisatievormen en van technologische ontwikkelingen.

Handige voorzitter

Er rust een taboe op om te zeggen dat er in board meetings vaak sprake is van intimidatie

Psychologische vaardigheden moeten voorkomen dat men te veel is gericht op acceptatie door de anderen, met als gevolg dat geen kritische vragen worden gesteld, of onplezierige beslissingen niet worden genomen. Mannen durven vaak niet uit te spreken dat ze een voorstel niet begrijpen, in tegenstelling tot vrouwen. Een beetje handige voorzitter of bestuurder weet in zo’n situatie hoe hij een voorstel waarop valt af te dingen, toch aangenomen krijgt. Er rust een taboe op om te zeggen dat er in board meetings vaak sprake is van intimidatie.

Wij menen dat het wenselijk is dat – naar analogie van de opstelling van deNederlandse governance code – een gezelschap van deskundigen om de drie, vijf jaar een curriculum vaststelt van de benodigde (minimum) kennis envaardigheden voor toezichthouders. En dat dit curriculum aan de basis komtte staan van programma’s bij de opleidingsinstituten voor toezichthouders in Nederland. De periodieke aanpassingen in het curriculum vormen input vooreen programma van permanente educatie. Als een dergelijke opzet slaagt kunnen sectoren als woningcorporaties, zorg en onderwijs hun specifiekeelementen aan het curriculum toevoegen. Externe toezichthouders kunnen vervolgens bij hun toezicht toetsen of de interne toezichthouders deadequate opleiding en training hebben gevolgd of volgen.

Dit idee kreeg tijdens de presentatie van ons boek Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders een ijskoud onthaal van een tiental opleidingsinstituten. We raden naar de redenen van deze kou: ‘niet nodig,want een diploma van ons instituut zegt al genoeg’, of ‘wij hebben al een certificaat, en dat voldoet aan Europese criteria’, en ‘wij zoeken het in onze sector zelf wel uit met onze externe toezichthouder.’ Maar ook deze: ‘onze sector is zo bijzonder, wij willen een eigen programma’, en ‘het lukt, niet want deskundigen zijn eigenwijs en worden het nooit eens.’

Cultuur

Stop de onzinnigheid om compliance en integriteit op één hoop te gooien

Vanwaar dit pleidooi voor eenalgemeen curriculum? Omdatprogramma’s van instituten sterk verschillen Omdat commissarissenzelden uitsluitend binnen eensector werken. Omdat beginnende commissarissen te overtuigen die somsdenken dat hun bestuurlijke en levenservaring wel voldoende zijn en het vertikken om in de schoolbanken te gaan zitten..

Wij pleiten er aldus voor om in Nederland gelijkluidende definities te hanteren voor gelijksoortige begrippen. Dan stopt mogelijk de onzinnigheid om compliance en integriteit op één hoop te gooien, en krijgt het containerbegrip ‘cultuur’ voor een ieder een gelijke inhoud. Dit zal het ‘cultuur bla bla’ beperken. Informeel overleg met enkele externe toezichthouders bevestigt ons dat zij een dergelijke ontwikkeling zouden toejuichen en ‘belonen’ in hun toezicht.

VNO/NCW, MKB Nederland en ONL kom in actie. Ministerie van Economische Zaken sponsor zo’n initiatief, want via de periodieke aanpassing van het curriculum kan de focus van de aansturing van de Nederlandse economie centraal worden beïnvloed.

Hans Strikwerda, managementadviseur, hoogleraar en commissaris, en Jaap ten Wolde, adviseur corporate governance en integriteit bij EBBEN Partners.

Klik hier voor het volledige artikel van het fd.

 

Oordeel van AFM over accountants roept veel vragen op

Oordeel van AFM over accountants roept veel vragen op

‘Een toezichthouder die tien jaar toezicht houdt zonder verbeteringen, heeft zelf een probleem’ luidde het commentaar van het FD op vrijdag 30 juni. Een stelling die het bewijs in zich draagt.

Dat de kwaliteit van de accountantscontroles moet verbeteren bewijst het te grote aantal ongelukken. Maar bij de schokkende uitkomsten van de onderzoeken van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kunnen tal van vraagtekens geplaatst worden. De eerste vraag die bovenkomt is hoe het toch komt dat de Nederlandse accountants thans kennelijk de zwakste jongetjes van de internationale klas zijn.

De Nederlandse accountant staat traditioneel internationaal in hoog aanzien. Er is geen internationale task force bij de internationale beroepsorganisaties en kantoren, of er zit wel een Nederlander in. De buitenlandse collega’s van de internationale kantoren zullen met verbazing kennis nemen van de AFM-kwalificaties over Nederlandse accountants.

En hoe zou het nu komen dat al die hoogleraren accountancy al decennia lang geen stap vooruit komen als het gaat om het ontwikkelen van normen waaraan een specifieke accountantscontrole moet voldoen? Waarom zijn er geen gestandaardiseerde controleprogramma’s voor verschillende typen organisaties? Dat komt niet omdat zij niet onafhankelijk zijn. Dat komt omdat het controlewerk in een specifieke situatie niet van te voren en vanaf een bureau vooraf te bedenken valt.

Identieke organisaties bestaan niet. Er zijn verschillen in businessmodellen, in risico’s op een zeer groot aantal gebieden, in niveaus van interne controle, in niveaus van compliance. Niet voor niets heeft er in het accountantsberoep in de laatste decennia een sterke specialisatie plaatsgevonden. Dit om zowel kennis als ervaring te bundelen. En binnen deze gespecialiseerde units bestaan nog steeds geen algemeen geldende gedetailleerde receptenboekjes.

Meningsverschillen

Over de criteria voor een specifieke accountantscontrole bestaan kennelijk grote meningsverschillen tussen accountants en de AFM

Maar ondanks deze specialisatie concludeert de AFM dat 90% van de controles van gemeentes door deze gespecialiseerde accountants onvoldoende is! De conclusie kan niet anders zijn dan dat er over decriteria, waaraan een specifiekeaccountantscontrole moet voldoen, grote meningsverschillen bestaan tussen de accountants en AFM.

Wat ook vragen oproept is het feit dat een kantoor dat aan de schandpaal is genageld, dat absoluut een volgende keer beter uit de bus wil komen en beter wil scoren dan de concurrent, niettemin bij een volgende AFM-inspectie slechter scoort. Je kunt je als kantoor toch niet permitteren om een achteruitgang te laten zien met alle aandacht in de media voor het kwaliteitsprobleem, met schade voor het prestige van het kantoor en met je buitenlandse collega’s op je nek? Waarom gebeurt het dan drie keer achter elkaar? Dit fenomeen is tenminste een onderzoek waard.

Nog een vraagteken. De vier grote kantoren maken elk deel uit van een groot internationaal geheel. Die internationale organisatie stuurt regelmatig controleteams naar de landenleden. Deze ‘oversight reviews’ zijn geen vriendelijke, collegiale toetsingen. Dat zijn stevige inspecties waarbij de prestige van het lid op het spel staat. Wordt er bij die internationale inspecties met andere criteria gewerkt?

En de belangrijkste vraag: hoe bepaalt de AFM haar toetsingscriteria? Is de NBA, de beroepsorganisatie van accountants, daarbij betrokken? Zijn de wetenschappers erbij betrokken? Partners met veel praktijkervaring?

Redelijke mate

Accountant mag verklaring afgeven met ‘redelijke mate van zekerheid’ en hoeft niet te streven naar 100%

Als het hanteren van deze criteriaherhaaldelijk extreme en vragen oproepende uitkomsten oplevert, is er dan niet iets mis met die criteria? Is de AFM zich voldoende bewust van het feit dataccountants, mede om kostprijs-technische redenen, verklaringen mogen afgeven met een ‘redelijke mate van zekerheid’ en dus niet moeten streven naar 100%? Zitten de AFM en de accountants op één lijn bij de methodiek en effecten van risicoanalyse en bij de invulling van het professional judgement?

De laatste vraag: is ‘de top’ van de AFM zwaar genoeg? De bestuurders van de grote kantoren beschikken naast de AFM thans door middel van een raad van commissarissen, bemand met ervaren en brede lieden, over twee countervailing powers. Is de raad van toezicht van de AFM als countervailing power voor het bestuur voldoende breed en zwaar?

Bemoeien deze toezichthouders zich voldoende met het toezichtproces van de accountancysector? Juist voor zo’n machtig lichaam dat geen kritiek zal krijgen uit de kringen waarop hij toezicht houdt, is een zwaar adviesorgaan onontbeerlijk.

Naar mijn mening, gedeeld door betrokkenen in het accountantsveld, dienen partijen — de AFM, de NBA en de wetenschap — in overleg te gaan over de toetsingscriteria. Bij handhaving van de huidige criteria staan de uitkomsten van de volgende AFM-inspecties vast: ruim onvoldoende en weinig of geen verbetering.

Dit overleg zou ook stil moeten staan bij de vraag wat de term ‘kwaliteit van de accountantscontrole’ inhoudt, bij de gevaren van een ‘compliance cultuur’ bij toezichthouders, bij de vraag wat er geleerd kan worden van de bekende ongelukken (de uitspraken van de tuchtrechters lenen zich daar onvoldoende voor), bij de vraag wat een goede beloningsstructuur en/of een goed businessmodel is en tenslotte bij de grenzen van de kosten van accountantscontrole. Een maatschappelijke inbreng bij dit overleg is daarom van belang. Want er is nu al een maatschappelijke impact. Gemeentes en woningcorporaties hebben problemen om een accountant te vinden.

Jaap ten Wolde is partner bij EBBEN Partners en gepensioneerd partner vaktechniek bij KPMG.

Oordeel AFM over accountants roept veel vragen op

Bron: https://fd.nl/opinie/1212118/oordeel-van-afm-over-accountants-roept-veel-vragen-op

Leren van familiebedrijven

Leren van familiebedrijven

Artikel van Management IMPACT over het boek Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders van onze partner Jaap ten Wolde en Hans Strikwerda.

Het ontbreken van de hete adem van externe aandeelhouders, beurskoersen en media geeft veel meer ruimte aan het ontwikkelen en implementeren van een langetermijnstrategie.

Dat blijkt succesvol te werken. Bestuurders en toezichthouders buiten deze sector: laat u zich volstrekt niet leiden door resultaten op korte termijn en communiceer met de media alleen over de langere termijn.

Familiebedrijven staan bekend om hun behoudende financiering, mede om vragende (of soms dwingende) vreemde ogen buiten de deur te houden. Resultaat: een stevige financiële basis. De onderneming kan een stormpje aan. Geen hete adem van beurskoers en media in de nek. De doe-maar-gewoon-dan-doe-je-gek-genoegbestuurder mijdt interviews in de landelijke media met impliciete borstklopperij en beloftes. Voordat je het weet, houd je daardoor als bestuurder te lang vast aan je publiekelijk gegeven visie. Een tunnelvisie ontstaat dan vanwege een door jezelf geconstrueerde tunnel. Interviews werken remmend op moed en flexibiliteit.

Met voornoemde mentaliteit en de kritische blik van de familiekring ontstaat ook niet snel een bonuscultuur. Verkeerde prikkels worden vermeden; het streven om het in de ogen van voorgeslacht en familie ten minste zo goed te doen als de voorganger, heeft meer invloed dan een (bekritiseerde) bonus.

Nadeel van familiebedrijven

En dan zijn we bij een nadeel aangeland: bij een familiebedrijf spelen emoties vaak een belangrijke rol. Met positieve effecten, zoals de gunfactor bij opvolging van boerenbedrijven, of met desastreuze effecten, bijvoorbeeld door benoeming van een incompetent familielid als opvolger.

Door: Hans Strikwerda en Jaap ten Wolde, auteurs van Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders.

Cover verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders

Het boek: Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders
Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders bevat een groot aantal praktische tips, maar indachtig de idee van integriteit, laat het ook zien wat daarvan beperkingen zijn en wanneer overgeschakeld moet worden op meer fundamentele principes. De arrogantie van de titel wordt waargemaakt: dit boek onderscheidt zich van bestaande literatuur, is onderhoudend en zeer informatief.

Meer informatie over Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders

 

Artikel van Management IMPACT gepubliceerd op 1 juni 2017.

Bron: https://www.managementimpact.nl/organisatie/artikel/2017/6/leren-van-familiebedrijven-10110616

Boekpresentatie Jaap ten Wolde en Hans Strikwerda een succes

Boekpresentatie Jaap ten Wolde en Hans Strikwerda een succes

Afgelopen donderdag 4 mei was de presentatie van het boek ‘Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders  van Hans Strikwerda en Jaap ten Wolde.

Tijdens deze bijeenkomst was er een debat tussen toezichthouders uit verschillende sectoren, opleidingsinstellingen en headhunters. De uitkomst van het debat was dat Nederland niet warm loopt voor certificering van bestuurders en commissarissen.

Het boek ‘Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders’  van onze partner Jaap ten Wolde en Hans Strikwerda is vanaf heden op de markt en via managementboek.nl aan te schaffen.

Dit boek geeft op basis van een analyse van cases en interviews antwoord op de vraag waarom het toezicht zo vaak tekortschiet en geeft adviezen om dit te vermijden.

De auteurs analyseren en beschrijven dilemma’s en geven oplossingen voor de dimensie van integriteit in besturen en toezicht. Integriteit is meer dan zich aan regels houden, het gaat ook over het doorzetten van noodzakelijke innovatie en transformatie van organisaties in de moderne economie. Integriteit heeft niet alleen betrekking op het handelen of niet-handelen van concrete personen, integriteit gaat ook over de opzet en werking van organisaties.

In die context gaat het boek ook in op de psychologische aspecten van integer gedrag. Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders bevat een groot aantal praktische tips, maar indachtig de idee van integriteit, laat het ook zien wat daarvan beperkingen zijn en wanneer overgeschakeld moet worden op meer fundamentele principes.

De arrogantie van de titel wordt waargemaakt: dit boek onderscheidt zich van bestaande literatuur, is onderhoudend en zeer informatief.

Bron: https://www.managementboek.nl/boek/9789462761612/verplichte-literatuur-voor-commissarissen-en-bestuurders-hans-strikwerda

Boek Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders

‘Commissarisdiploma’ nog ver weg

‘Commissarisdiploma’ nog ver weg

‘Commissarisdiploma’ nog ver weg

Nederland loopt niet warm voor certificering van bestuurders en commissarissen. Dat was donderdag 4 mei de uitkomst van een debat tussen toezichthouders uit verschillende sectoren, opleidingsinstellingen en headhunters.

Aanleiding voor de bijeenkomst was de presentatie van het boek Verplichte literatuur voor commissarissen en bestuurders van Hans Strikwerda, hoogleraar organisatieleer aan de UvA, en Jaap ten Wolde, adviseur op het gebied van integriteit.

Wettelijke verantwoordelijkheid

Aan de hand van zes spraakmakende gevallen (scholenkoepel Amarantis, installatiebedrijf Imtech, thuiszorgorganisatie Meavita, onderwijsinstelling ROC Leiden, energiebedrijf Econcern en DSB Bank) komen de auteurs tot de conclusie dat toezichthouders in veel gevallen over te weinig kennis beschikken om hun taak naar behoren uit te voeren. Certificering zou de kwaliteit van het toezicht verbeteren.

Tim Mortelmans, hoofd toezicht bij toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM), zei niet per se tegen certificering te zijn, maar benadrukte dat dit nooit in de plaats kan komen van de wettelijke verantwoordelijkheid die de AFM draagt om tot een eigen oordeel te komen over de kwaliteit van toezichthouders bij banken en verzekeraars.

De AFM toetst jaarlijks zo’n 2500 personen op hun geschiktheid. Mortelmans wees erop dat het zelfreguleringsinstituut voor de effectenbranche Dutch Securities Institute (DSI) nu al een vorm van certificering hanteert en behulpzaam is bij het scheiden van het kaf van het koren. Maar hij zei erbij dat dit onvoldoende is om een compleet beeld te krijgen.

Noodzaak

Certificering is nodig omdat toezicht de komende jaren drastisch van karakter zal veranderen, stelt hoogleraar Hans Strikwerda.

Te vroeg voor certificering

Ook Marius Buiting, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ) en Guido van Woerkom, voorzitter van de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW), zien niet veel in certificering. Van Woerkom zei liever zijn tijd en energie te besteden aan intensivering van de maatregelen die al zijn genomen om toezichthouders op te leiden. Andere aanwezigen vonden het te vroeg voor een certificering, omdat er onvoldoende overeenstemming is over de vraag aan welke eisen een commissaris precies moet voldoen.

De roep om een vorm van diplomeren klinkt regelmatig. Vorige maand bijvoorbeeld kondigde de Nederlandse Vereniging van Commissarissen en Directeuren (NCD) een register aan waarin bestuurders worden opgenomen die voldoen aan specifieke, Europees verankerde eisen.

Strikwerda hield vol dat certificering een goed idee is omdat de komende jaren het houden van toezicht drastisch van karakter zal veranderen. ‘Controleren van de jaarrekening of andere accountantsachtige zaken worden geautomatiseerd. Het gaat veel meer om het creëren van waarde op langere termijn, kennis van innovatie, bewustzijn over namens wie je het werk doet.’

Jaap ten Wolde is partner bij EBBEN Partners

Bron: https://fd.nl/economie-politiek/1200738/commissarisdiploma-nog-ver-weg

Artikel geschreven door Rob de Lange.

Hamvragen voor een or

Hamvragen voor een or

Lees hier het artikel van Jaap ten Wolde over OR en integriteit uit het mei-nummer van OR informatie.

thumbnail of Artikel-OR-Hamvragen-voor-een-OR

Op deze website gebruikt Ebbenpartners cookies en vergelijkbare technieken om de website goed te kunnen laten werken en om te analyseren hoe de website wordt gebruikt.